Het uitgangspunt voor mijn afstudeerwerk: ‘de onderdrukkende effecten van schoonheidsidealen’. In de zomer was ik alvast visueel gaan brainstormen over hoe ik dit zou willen uitbeelden. Daarvoor had ik onderstaand schilderij gemaakt.
Getiteld ’the ideal woman’. Hier probeer ik objectificatie uit te beelden. De vrouw bestaat alleen uit vetkwabben, rondingen en monden. Ze draagt een lintje om haar been om aan te geven dat ze bijna een object is dat versierd aangeleverd moet worden.
Vervolgens maakte ik een mindmap voor mezelf om te kijken waar ik persoonlijk allemaal aan denk bij schoonheidsidealen. Ik kwam erachter dat dit voor mij alleen maar negatieve dingen zijn.
Vervolgens heb ik een paar schetsen gemaakt van een paar van deze onderdelen.
Een vrouw die ofwel make-up opdoet of van haar gezicht afhaalt, ofwel haar huid eraf probeert te halen.
Een persoon waarvan de implantaten beginnen te lekken. En een vrouw die zichzelf overgiet met bleek in de hoop haar huidskleur hiermee te veranderen.
De schets in zwart-wit is een mogelijke manier om het eindwerk te exposeren.
In eerste instantie ging ik uit van een multidisciplinair werk waar film, 2D en keramiek elkaar beïnvloeden. Zo stelde ik me voor dat er een film zou afspelen (waar zowel animatie als ‘echte beelden’ elkaar zouden afwisselen), en dat daaromheen grote beelden zouden staan van mensen die op een bepaalde manier vervormd waren door de druk om ‘mooi’ te zijn. Als een soort slagveld, waar mensen strijden om de schoonheid.
.
Onderstaande animatie was mijn eerste poging om dit uit te drukken in een animatiestijl. Het personage moet de indruk wekken van een porseleinen pop die barst en uit elkaar valt. Om te symboliseren dat we druk ervaren om bijna als een pop een bepaalde gedaante aan te nemen, maar dat dit vaak niet haalbaar is, of alleen een façade is. Ook kan het staan voor het verliezen van onschuld, puurheid.
Mijn zoektocht op het driedimensionale vlak begon hieronder.
De twee halve gezichten zijn in opzichte tot elkaar de ‘gewenste’ en ‘ongewenste’ vorm van de mens. Jong versus oud, aantrekkelijk versus onaantrekkelijk in de meest stereotype vormen. Hierin zit een soort kritiek op het feit dat we als maatschappij negatief kijken naar ouder worden.
Aan de zijkanten van de portretten is hun doorsnee te zien, hun organen en hersenen.
Dit om aan te tonen dat er ook nog een binnenkant meespeelt, dat we van binnen eigenlijk allemaal uit dezelfde organen zijn opgebouwd.
Onderstaand beeldje is een karikaturistisch monstertje dat kritiek geeft op bil-implantaten, en onze drang naar eindeloos grotere billen, in combinatie met onze behoefte aan steeds smallere tailles. Door deze vormen uit te vergroten kwam ik uit op het lichaam van een wesp – met de ‘wespentaille’ en het grote ronde achterlijf.
Vanwege de onrealistische verhouding was het lastig om het monstertje rechtop te laten staan, omdat haar taille het gewicht van haar bovenlijf niet aan kon…
Uiteindelijk heeft ze een vreemde houding en een paar verstevigingen gekregen.
Onderstaande sculptuur is een wat meer intuitieve, abstracte vorm.
Deze klei was overgebleven en deed me denken aan de vorm van een ruggengraat.
Ik heb besloten deze op die manier uit te werken, uit te hollen en zo goed mogelijk te laten opdrogen (zie uiteindelijke resultaat een paar afbeeldingen verderop).
Ik vond het idee van een verdraaide ruggengraat wel passen bij het thema ‘verminkingen van het lichaam’.
Het werk hieronder is een kritiek op de drang naar steeds grotere spieren en het gebruik van anabole steroïden, het door blijven trainen ondanks de impact op de gezondheid. Ik heb geprobeerd onrealistisch grote spieren te maken waar de aders zelfs duidelijk zichtbaar zijn. Door het als een geïsoleerd lichaamsdeel weer te geven, hoopte ik het effect van objectificatie en disconnectie van persoon met lichaam over te brengen.
De afgebakken versies van de eerste drie werken.
Enigszins rood geworden, dat had ik niet verwacht.
Onderstaand beeldje is een uitbeelding van de drang om alsmaar dunner te zijn. Het kan een persoon met een eetstoornis uitbeelden. De persoon is van een soort modder gemaakt en schraapt langzaam steeds meer van zichzelf af, tot er niks meer van hem over is. De uitloopsels bij de voeten moeten de rest van zijn ‘lichaam’ voorstellen, dat er al afgeschraapt is. Het was lastig om de ‘stofuitdrukking’ van de blubber uit te beelden, omdat de klei erg stijf was en niet de impressie gaf van een soort druipend goedje. Ook zakte de persoon vaak met zijn lichaam naar voren vanwege het gewicht van zijn hoofd ten opzichte van zijn lichaam.
Interviewvragen.
Het werd tijd voor wat meer theoretisch onderzoek. Ik heb in de bibliotheek de boeken ‘De geschiedenis van de schoonheid’ en ‘De geschiedenis van de lelijkheid’ gepakt en naast elkaar gehouden tijdens het doorbladeren.
Er ontstond een interessant moment waarop ik moest kiezen welk boek ik het eerste mijn tijd zou geven. Ik voelde me gek genoeg meer aangetrokken tot ‘De geschiedenis van de lelijkheid’. Over schoonheid had ik immers al zoveel gezien in de kunstgeschiedenis. De mooiste vrouwen en mannen, de mooiste schilderijen haalden de musea en de boeken al. Maar de lelijke?
Ik was geschockeerd door een collectie aan ‘oude grote denkers’ die vrouwonvriendelijke citaten hadden uitgesproken en er zelfs hele gedichten aan hadden gewijd. Van deze mensen moest ik in de kunstgeschiedenis de namen onthouden en hun gedachtegoed in mijn hoofd stampen of leren waarom hun werk zo geweldig was. Ik voelde een vreemd dubbel gevoel tijdens het lezen. Zodoende heb ik een citaat van Boccaccio in mijn onderste schrijfsel verwerkt (zie het bestand hieronder genaamd Eigenervaring, dat eigenlijk niks te maken heeft met mijn eigen ervaring…)
Dit bestand is voortgekomen uit de behoefte om mijn eigen persoonlijke ervaringen wat meer te representeren. Mijn doel was om aan te tonen dat dit geen persoonlijk maar universeel probleem is. Ik was zo hard bezig met zoveel mensen tegelijk zo goed mogelijk te representeren, dat het een beetje onpersoonlijk werd. Ironisch genoeg werd dit schrijfsel helemaal geen persoonlijke ervaring, maar de ervaring van fictieve personages…
Tijdens het schrijven stelde ik me deze tekst voor als een soort voice-over voor de film die ik later zou maken.
Onderstaande animatie gaat over het fenomeen van ‘de blonde vrouw’ en het mediabeeld dat er rondom haar gecreëerd is.
Van jongs af aan leerde ik als brunette dat mijn haarkleur eigenlijk niet op kon tegen de gouden lokken. Mijn vader, die mij ironisch genoeg had verwerkt met een brunette, gaf alleen complimenten aan blonde vrouwen op tv. En de reden? Het grootste deel van hun aantrekkelijkheid kwam voort uit hun haarkleur. Naar mijn idee is aantrekking tot een haarkleur een persoonlijke voorkeur, maar wordt één voorkeur meer aan ons opgelegd via de media. Niet alleen wordt de blonde vrouw vaak neergezet als aantrekkelijker dan de brunette, maar ook als dommer en oppervlakkiger dan de brunette. Het idee van een ‘blonde Barbie’ (terwijl de originele Barbiepop zelf super intelligent, veelzijdig en ambitieus is) die alleen denkt aan haar uiterlijk, kleding en make-up.
Aan de ene kant worden we aangemoedigd om zo te zijn, terwijl we aan de andere kant gekleineerd worden als we zo zijn. Op die manier kunnen we het als vrouwen bijna niet goed doen.
De kindertekening representeert mijn eigen jeugd, waarin het beeld van ‘de blonde vrouw’ altijd loerde op de achtergrond. De twee figuren in de kindertekening hebben allebei een andere haarkleur. Ze zitten vredig samen in dezelfde kamer, maar worden langzaam opgeslokt door een beeld van buitenaf.
Hun relatie tot elkaar wordt verstoord door een schoonheidsideaal.
Na een korte artistieke blokkade heb ik tegen mezelf gezegd: ik ga gewoon beelden maken die mij persoonlijk aanspreken, waar ik graag naar kijk. Dan kijk ik vanuit dat punt wel hoe ik het kan laten aansluiten bij het thema. Het kwam neer op een groot paleis-achtig gebouw in the middle of nowhere, waar een schim langzaam naartoe loopt. Binnen in dat gebouw komt ze in verschillende kamers verschrikkelijke dingen tegen die iets zeggen over haar persoonlijke relatie tot schoonheid.
Uiteindelijk is de verhaallijn zo gelopen dat ze in dit huis per ongeluk ‘besef krijgt van haar schoonheid’ en dat daar alle ellende begint.
Hieruit is uiteindelijk de allegorie met het paradijs van Adam en Eva ontstaan.
Mijn beeldend begeleider maakte deze koppeling – besef van schoonheid, besef van goed en kwaad. Daardoor besloot ik het visueel uit te werken middels een slang.
De slang verleidt de hoofdpersoon om een kist te openen, waarin ze een spiegel vindt en voor het eerst haar uiterlijk bestudeert. Hier begint het ‘kwaad’ in haar leven.
Een ander interessant gegeven dat zij benoemde: het besef van goed en kwaad wordt in de Bijbel gelegd op de schouders van de vrouw. In een bepaalde zin is schoonheid in de maatschappij ook ‘belangrijker’ of ‘zwaarder beladen’ voor vrouwen dan voor mannen. (Hoewel het wel beide geslachten beïnvloedt.)
Ik heb als kleursymboliek de kleur groen veel laten terugkomen.
De kleur groen staat niet alleen voor de slang, maar ook voor jaloezie, vergif en ziekte.
Zoals in de tekst in het bestandje Eigenervaring heb ik schoonheid hier proberen te vatten als een ‘ziekte’ die zich steeds meer verspreidt over de mensen. Door de kleur groen in te brengen in de beelden symboliseer ik het moment waarop de personages ‘besmet’ raken door het besef van schoonheid.
Onderstaand beeld is de transformatie die het personage doormaakt wanneer ze in de spiegel kijkt: ze veranderd in het kwabben-lippenmonster van het begin van mijn blog.
Zo leert ze zichzelf objectificeren, als lustobject zien en loopt ze eigenlijk rond zonder hoofd. Haar persoonlijkheid doet er niet meer toe.
Na de eerste presentaties kwam ik er via feedback achter dat mijn personages erg eenzijdig zijn – ze zijn voornamelijk wit, dun en wijken zelf niet heel erg af van het schoonheidsideaal.
Hierin liep ik een tijd lang tegen een dilemma aan: ga ik meerdere mensen proberen te representeren waarvan ik de ervaring misschien niet goed kan overbrengen, of hou ik het dicht bij mezelf maar is het beeld daardoor eenzijdig?
Vanuit het principe ‘geen huidskleur visueel laten zien’ probeerde ik de onderstaande animatie te maken vanuit puur kleursymboliek. Tot die tijd dacht ik na over een goede manier om meer diversiteit in mijn werk te verwerken, zonder dat het onoprecht overkomt.
Het thema in onderstaande animatie is onze drang om ouder worden tegen te gaan.
De hoofdpersoon is een soort fantasiepersonage dat half-mens half vogel is. Het personage komt voort uit de groene brei – hetgeen de ‘ziekte’ representeert.
In het begin is het personage jong, maar door de tijd wordt het ouder, en steeds gefrustreerder. Het besluit een jonge vogel leeg te zuigen om daar nieuwe levenskracht uit te halen.
Presentatie 15-12-2022
Een eerste mogelijke gemonteerde versie van de verzamelde beelden.
Transformatie van gezicht naar het kwabbenmonster:
Het meisje gaat uiteindelijk door een deur heen en komt in een grote kamer terecht waar al heel veel kwabbenmonsters opgesloten zitten, dicht op elkaar. Al deze mensen zijn haar voorgegaan. Uiteindelijk wil ik monteren naar een moment waarop al deze lichamen tegen elkaar aan beginnen te stoten en door de muur heen breken. Zo proberen ze te ontsnappen en een nieuw leven te beginnen.
Hier heb ik een manier gevonden waarop ik zonder teveel te interpreteren wat meer diversiteit heb ingebracht. Het was een interessante studie om zoveel mogelijk verschillende huidskleuren realistisch te leren tekenen (een van de lastigste dingen bij het tekenen van mensen, vind ik).
Het enige wat hier nog mist is mannelijke representatie. Dit is ook lastig, omdat ik me lastig kan inleven in de ervaring van een man. Maar ik kan wel de ‘opgeblazen spieren’ van mijn kleisculptuur hierin terug laten komen. Zijn er ook spierbundelmonsters? Wellicht!
De bijgewerkte versie voor de groenlichtpresentatie 26-1-2023:
Een animatieonderzoekje naar plastische chirurgie en lekkende implantaten.
In de vakantie ben ik een hobbyproject begonnen dat mijn leven heeft overgenomen en mijn focus van atelier een beetje heeft weggenomen.
Op een dag zag ik een man over straat lopen. Er liep ook een duif bij hem in de buurt. Maar vanwege de plaatsing van de duif tegenover de man, leek de duif heel groot. Het leek bijna alsof de man zijn duif aan het uitlaten was. Op de een of andere manier bleef dit beeld zo sterk in mijn hoofd hangen, dat ik het niet kon loslaten. Toen we in de trein zaten naar Oostenrijk ben ik begonnen deze man te schetsen. Voor de grap verzon ik een background story voor deze man. Deze grap is een beetje uit de hand gelopen, en ondertussen is het een heel stripverhaal geworden met een verhaallijn en meerdere personages. Elke keer dat ik onderweg was, voelde ik een onweerstaanbare drang om dit meer uit te werken.
Omdat dit project mij zo inspireert, heb ik met Wypke besproken om dit te combineren met mijn eindwerk, en dit een deel van mijn afstuderen te maken.
Welke vorm dit uiteindelijk gaat aannemen is op dit moment nog een zoektocht.
Het volledige uiteindelijke verhaal gaat ongeveer als volgt:
De video
Uiteindelijk heb ik besloten de afbeeldingen af te spelen als een film.
Hoewel ik in eerste instantie de geluidseffecten minimaal wilde houden, heb ik hier op het laatste moment nog veel tijd in gestoken en ook veel plezier aan beleefd.
Een soundscape gemaakt samen met mijn vader en de rest van de geluidseffecten van PixaBay.
Na dit alles bij elkaar gemonteerd te hebben, ben ik tot de conclusie dat dit verhaal gaat over macht. Dat macht een illusie geeft van controle, maar dat men eigenlijk in een hele kwetsbare positie zit des te meer macht iemand heeft.
Er zullen altijd mensen zijn die het op je hebben gemunt – vooral als je daar bent gekomen door andere mensen naar beneden te halen of te onderdrukken. Daardoor kan je eigenlijk geen normaal leven meer leven.
In dit verhaal leven de personages eigenlijk in een soort cirkel. Degene die alle duiven beheerst en hun eieren gebruikt om menselijk te blijven, heeft de controle. Maar er zal altijd iemand zijn die hem probeert van de troon te stoten. De persoon leeft daardoor in een soort isolement en moet al zijn daden goed overdenken. Via alle brieven probeert hij in eerste instantie iedereen te controleren, maar dit leidt uiteindelijk tot een opstand van duiven. Vervolgens is er één persoon over die nog menselijk is. Zij voelt zich al een tijd aangetrokken tot het idee om zijn plaats in te nemen. Er blijft aan het einde vrij weinig over van haar herkenbare wereld – iedereen is al getransformeerd. Wanneer zij hun eieren niet eet, verandert zij in een van hen. Hoewel ze het niet vanaf het begin opzettelijk deed, wordt ze uiteindelijk bijna in zijn positie geworpen. In het begin voelt het als een overwinning, totdat zij zelf kenmerken gaat vertonen van transformatie… En is het dan mogelijk om het juiste te blijven doen?
In veel gevallen is het mij opgevallen dat maatschappijen van alleenheersers meer alleenheersers aantrekken. Veel landen zijn in een soort cirkel terechtgekomen van dictaturen die omver geworpen werden door een staatsgreep, waaruit vervolgens bleek dat de opstand ook niet het beste met hun voorhad. Het lijkt bijna alsof mensen door die wanhoop gevoeliger zijn voor beïnvloeding, of kwetsbaarder zijn – ze hebben namelijk weinig keus.
Die gedachte liet mij niet los en heeft ook de verhaallijn van Pigeon tijdens het maken heel erg beïnvloed. Zoals eerder gezegd, voelt het einde in het begin als een overwinning – de wrede heerser is van de troon gestoten. Maar de duiven weten nog niet wat voor soort leider zij gaat worden. Ze zijn compleet aan haar overgeleverd.
Duiven staan in veel contexten symbool voor vrede en vrijheid. Het temmen van duiven (gebruiken voor eigenbelang, bijna tot slaaf maken), voelt daardoor extra wrang. Hoewel dit symbolisme niet mijn intentie was vanaf het begin, vind ik het wel mooi samenkomen.
De nog bijgewerkte versie van de animatie:
Als ik terugkijk op mijn inspiratiebronnen tijdens het maken van deze reeks, waren dat met name Junji Ito, George Orwell, Franz Kafka en Jan Svankmajer.
Het element van gruwelijke transformaties en de vervreemding en isolatie uit de wereld van Junji Ito en Kafka, het dystopische machtsspel gebaseerd op George Orwell, en het absurdistische en duistere van Jan Svankmajer. Hoewel ik moet zeggen dat die laatste artiest meer de eerdere animaties heeft beïnvloed dan Pigeon.
Ook het thema voor mijn afstudeeronderzoek (kunst tijdens propaganda en protest) heeft hier zeker in doorgesijpeld, zonder daar bewust van te zijn…
Toch heb ik het idee dat mijn werk iets meer een fantasy-sprookjesvibe heeft, maar dat vind ik oké.
Reacties door Portrettekenares