Deze opdracht sprak erg tot mijn verbeelding. Ik wilde daarom deze keer ook geen foto’s maken als voorbeeld, maar vanuit mijn eigen fantasie dingen samenstellen. Hier en daar heb ik wel voorbeelden gebruikt voor onderdelen in de tekening.

Het was heerlijk om vrijuit te associëren en helemaal mijn eigen gang te gaan. Er schoten veel verschillende soorten beelden door m’n hoofd.
Van karikaturen van mensen die gebouwd zijn als een boom, tot bosnimfen, tot surrealistische match-ups van mensen en planten. In de vijf tekeningen die we moesten maken heb ik geprobeerd zoveel mogelijk verschillende ideeën uit te werken.

Mijn eerste stap was: wat voor plant wil ik gebruiken? Ik dacht meteen aan varens. Die heb ik altijd heel fascinerend en mystiek gevonden. Hoe zou je een mens als varens weergeven?
Half in het water, met haar als bladeren. De sporen aan de onderkant van de varens heb ik op haar gezicht geplaatst. Het was niet de bedoeling dat het eruit zag als tranen, maar ik vind het effect wel iets toevoegen.
De vis was puur voor de esthetiek, en omdat ik door de compositie per ongeluk teveel ruimte had aan de onderkant. Daar moest nog iets bij. De vis maakt ook duidelijker dat het plasje water echt een plaats is en niet alleen maar een abstracte weerspiegeling.
Rozen hebben mij ook altijd geïnspireerd. Het oorspronkelijke idee was om een serie te maken in de stijl van de eerste tekening.
Maar… toen werd ik geïntrigeerd door het idee om een soort surrealistisch portret te maken, dat lijkt op een gezicht maar eigenlijk uit rozen bestaat. Ik ben aardig tevreden over het resultaat.
Onder het motto van ‘zoveel mogelijk verschillende materialen gebruiken’ heb ik mijn vulpen weer eens onder het stof vandaan gehaald. Wat tekent dat fijn!
Over deze tekening heb ik gemengde gevoelens. Het idee is leuk, maar niks aan de uitwerking werkt voor mijn gevoel.
Ik wilde deze tekenen met vulpen en inkleuren met conté. Blijkt dat dat erg lastig te combineren is. Het grove, felle van de conté botst erg met het fijne en voorzichtige van de vulpen. Is het dan slecht om ze samen te gebruiken, of juist goed voor het extra contrast? Het was in ieder geval een interessant experiment.
Het kostte ook nog moeite om dit duidelijk op een gezicht te laten lijken, aangezien ik in eerste instantie niet de omlijning had getekend maar alleen de hulstblaadjes en de bloempot.
Uiteindelijk heb ik het een beetje afgeraffeld omdat ik er toch geen toekomst meer in zag.
Eigenlijk jammer.
Voor de blauwdruif-fee heb ik alleen potlood gebruikt. Ik was zo geschrokken door de vorige tekening dat ik dit keer het materiaal veilig wilde houden. Maar tegelijk probeer ik iets nieuws.
De inspiratie vloeide deze dag totaal niet en dat zie ik terug in haar stijve houding en expressieloze gezicht.
Op zich ben ik tevreden hierover, maar ik vond het erg braaf en een beetje saai.
Om dit brave te doorbreken begon ik na te denken over hoe ik dit thema zou kunnen gebruiken voor iets ‘griezeligs’. Tijdens mijn ochtendoefeningen kreeg ik opeens het beeld voor me te zien: een hoofd waar planten uitgroeien. Het duurde niet lang voordat ik tot de conclusie kwam dat dit paddenstoelen moesten worden. (Ja, ik weet dat dat officieel geen planten zijn.)
Paddenstoelen associeer ik met de dood, ze groeien meestal op overgebleven resten.
Het zijn opruimers. Ze groeien nooit zonder reden op een plek.
Ik trof er laatst één aan in mijn terrarium, en ik schrok me wild. Hij leek van het één op het andere moment verschenen te zijn. Paddenstoelen zijn perfect horrormateriaal. Ik heb deze specifieke paddenstoel ook gebruikt als inspiratie en verwerkt in zijn ogen.
Ook associeer ik ze met psychedelica, wat het vervreemdende effect nog heftiger maakt in de tekening.